Laure Forêt (1984) deconstrueert op speelse wijze de lijn van het lichaam, ze doet dit aan de hand van tekeningen, collages, animaties en borduurwerk. Dat laatste is voor haar sinds enkele jaren een nieuwe manier van omgaan met de lijn als vorm en grens tussen binnen en buiten, en de porositeit, doorlatendheid van die grens. Hiermee toont ze een andere invalshoek in haar voortdurend zoeken naar nieuwe parallellen tussen huid en lijn.

 

De figuren – die ze zelf mes filles noemt - zijn als androgyne wezens die de grenzen van hun eigen vrouwelijkheid aftasten. De lijn – in dit geval zowel de potlood al de geborduurde lijn, die zich vormt in een lege ruimte, laat open of die ruimte nu een binnen of een buiten afbakent.

 

Door de jaren heen kreeg Laure Forêt haar oeuvre steeds meer diepte. Ook letterlijke diepte. In aanvang de alles opslorpende diepte van het witte blad. Maakt zij de ruimtelijkheid die de lijn omhult steeds meer tastbaar. De leegte als een uitgesneden diepte van een vorm. En het binnen en buiten in een haast volledige transparantie.

 

Toen Laure me ooit vertelde over haar werk als het aftasten van die grens tussen een binnen en een buiten, moest ik denken aan een foto uit 1948 van de Franse schrijver en theatermaker Antonin Artaud. Zittend op een bank. Met zijn hand priemt hij een potlood in het midden van zijn rug. In close-up lijkt de hand vervreemd van zijn afgeleefde lichaam van Artaud. Alsof hij vanuit dat punt het vege lijf wil herschrijven.

 

Het is aan de hand van die vervreemding waarmee Laure op speelse wijze de lijn van een lichaam her-tekent. Haar 'meisjes' zijn echter in de fleur van hun leven: androgyne wezens waarmee ze de grenzen van hun vorm aftast, de huid als rekbaar membraan.

 

Aan de basis van haar oeuvre ligt het concept 'Moi-Peau' van de Franse psychoanalyticus Didier Anzieu: het 'Ik' dat zich constitueert door aanraking van de eigen huid. De ervaring van de huid als een grens die bij elkaar houdt, omhult. Net als de grens maakt Laure Forêt met één lijn een verschil. En net als een organisch membraan, de huid, is de grens poreus. Een doorlatendheid die steeds meer aanwezig is in haar werk. Het gaas als membraan raakt steeds meer aan het transparante, het poreuze. Iets wat terugkeert in het inkleuren van bepaalde lichaamsdelen met het doorschijnende, huidkleurige pastel.

 

Al tekenend tast zij hun rekbaarheid af tot er geen sprake meer is van een binnen en buiten. Alsof de huid het innerlijke niet meer kan samenhouden, de buitengrens het begeeft en de vorm aanneemt van een diffuse binnenwereld. Zoals ook onze onbewuste binnenwereld diffuus lijkt.

 

 

Eva Steynen, mei 2015